Maria en de eucharistie
 
Wanneer wij de innige betrekking, die de Kerk met de Eucharistie verbindt, in haar volle rijkdom willen herontdekken, mogen wij Maria, Moeder en model van de Kerk, niet vergeten. Ik heb haar onder de geheimen van het licht bij de instelling van de Eucharistie ingesloten. Maria kan ons tot dit allerheiligst sacrament brengen omdat zij er een diepe relatie mee heeft. Op het eerste gezicht zwijgt het evangelie over dit thema. In het verslag van de instelling van de Eucharistie op de avond van Witte Donderdag wordt Maria niet vermeld. Daarentegen weten wij, dat zij bij de apostelen was die één van hart (vgl. Hand.1,14) baden in de eerste gemeenschap die na de Hemelvaart in afwachting van Pinksteren bijeen was. Zeker moet Maria aanwezig zijn geweest bij de Eucharistievieringen van de eerste generatie christenen, die zich trouw wijdden aan het breken van het brood (Hand.2,42). Maar naast haar deelname aan de eucharistische maaltijd kan de relatie van Maria tot de Eucharistie indirect afgeleid worden uit haar innerlijke houding. In heel haar leven is Maria een vrouw van de Eucharistie. De Kerk, die naar Maria kijkt als haar oerbeeld, wordt ertoe geroepen, haar in haar relatie tot dit heiligste geheim na te volgen. Mysterium fidei! Als de Eucharistie een geloofsgeheim is, dat ons begrip zozeer te boven gaat, dat we ons tot een pure overgave aan het woord van God genoopt weten, kan niemand beter dan Maria ons steunen en tot een dergelijke gesteltenis leiden. Wanneer wij Christus geste bij het Laatste Avondmaal herhalen gehoorzaam aan zijn opdracht Blijf dit doen om Mij te gedenken (Lc.22,19), aanvaarden we ook de uitnodiging van Maria, Hem zonder aarzelen te gehoorzamen: Wat Hij u ook beveelt, doe het maar (Joh.2,5). Met dezelfde moederlijk zorg, die zij bij de bruiloft van Kana liet zien, lijkt Maria ons te zeggen: Aarzel niet, vertrouw op de woorden van mijn Zoon. Als Hij in staat was water in wijn te veranderen, kan Hij ook uit brood en wijn zijn Lichaam en Bloed maken, en door dit mysterie aan ons gelovigen de levende gedachtenis van zijn Pasen schenken, aldus het Brood des Levens wordend. In zekere zin heeft Maria haar eucharistisch geloof reeds voor de instelling ervan beleden en wel door het feit dat zij haar maagdelijke schoot voor de menswording van het Woord van God heeft aangeboden. Terwijl de Eucharistie naar het lijden en de Verrijzenis verwijst, is zij ook in continuïteit met de menswording. Maria ontving bij de Aankondiging de Zoon van God in de lichamelijke werkelijkheid van zijn Lichaam en Bloed. Aldus anticipeert zij in zekere zin op wat sacramenteel gebeurt in iedere gelovige, die onder de tekenen van brood en wijn het Lichaam en Bloed van de Heer ontvangt.

Er is daarom een diepe overeenkomst tussen Maria's Fiat op de aankondiging door de engel, en het Amen dat iedere gelovige uitspreekt als hij het Lichaam van de Heer ontvangt. Maria was gevraagd te geloven dat Hij, die zij ontving door de werking van de heilige Geest de Zoon van God was (vgl. Lc.1,30-35). In continuïteit met het geloof van de Maagd wordt in het eucharistisch geheim van ons gevraagd te geloven dat Jezus Christus, de Zoon van God en de Zoon van Maria, met heel zijn goddelijk en menselijk zijn, tegenwoordig is onder de tekenen van brood en wijn. Zalig zij die geloofd heeft (Lc.1,45): in het geheim van de menswording liep Maria ook vooruit op het eucharistisch geloof van de Kerk. Bij haar bezoek aan Elisabet droeg zij het vleesgeworden Woord in haar schoot en was zo in zekere zin een tabernakel - het eerste tabernakel in de geschiedenis - waarin de Zoon van God, nog onzichtbaar voor de ogen van de mensen, zich liet aanbidden door Elisabet. Zijn licht werd uitgestraald door de ogen en stem van Maria. Is Maria's verrukte blik, waarmee zij voor het eerst het gezicht van de pasgeboren Jezus aanschouwde en waarmee zij Hem in haar armen drukte, niet het ongeëvenaarde model van liefde, waardoor wij ons zouden moeten laten inspireren, telkens als wij te communie gaan? Maria, heel haar leven - en niet alleen op Calvarië - aan Christus zijde, heeft zich de offerdimensie van de Eucharistie eigen gemaakt. Toen zij haar kind Jezus naar de Tempel in Jeruzalem bracht om Hem aan de Heer aan te bieden (Lc.2,22), hoorde zij de oude Simeon profeteren dat dit kind een teken van tegenspraak zou zijn en dat een zwaard ook haar eigen hart zou doorboren (vgl. Lc.2,34v.). De tragedie van de kruisiging van haar Zoon werd zo aangekondigd en het Stabat Mater van Maria aan de voet van het kruis wierp in zekere zijn al zijn schaduw vooruit. In haar dagelijkse voorbereiding op Calvarië heeft Maria iets van een geanticipeerde Eucharistie ervaren, dat men een geestelijke communie zou mogen noemen. Een geestelijke communie van verlangen en offer, die haar hoogtepunt zou vinden in de eenheid met haar Zoon in zijn lijden, en die dan na Pasen haar uitdrukking zou vinden in haar deelname aan de Eucharistie die de apostelen vierden als gedachtenis van dat lijden.

Wat moet Maria gevoeld hebben, toen zij uit de mond van Petrus, Johannes en Jacobus en de andere apostelen de woorden hoorde die bij het Laatste Avondmaal werden gesproken: Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt (Lc.22,19)? Het Lichaam dat voor ons is overgeleverd en werkelijk aanwezig werd gemaakt onder de sacramentele tekenen van hetzelfde Lichaam dat zij had ontvangen in haar schoot! Voor Maria moet het ontvangen van de Eucharistie in zekere zin een hernieuwd welkom in haar schoot zijn geweest van het hart dat in eenheid met het hare had geklopt en een opnieuw beleven van haar ervaring aan de voet van het kruis. Blijf dit doen om Mij te gedenken (Lc.22,19). In de gedachtenis van Calvarië is alles aanwezig wat Christus met zijn lijden en dood heeft bewerkstelligd. Dat betekent, dat alles wat Christus heeft gedaan jegens zijn Moeder voor ons heil ook aanwezig is. Hij gaf haar zijn geliefde leerling en, in hem, ieder van ons: Zie daar uw zoon! Tot ieder van ons zegt Hij ook: Zie daar uw Moeder! (vgl. Joh.19,26-27). De gedachtenis van Christus dood in de Eucharistie beleven, betekent ook het voortdurend ontvangen van deze gave. Dat betekent dat wij degene die ons telkens opnieuw als Moeder wordt geschonken, net als Johannes aanvaarden. Het betekent ook dat wij ons ervoor inzetten gelijkvormig aan Christus te worden en ons daarvoor in de school van Maria begeven om ons door haar te laten begeleiden. Maria is met de Kerk en als Moeder van de Kerk in iedere Eucharistieviering aanwezig. Zoals Kerk en Eucharistie een onscheidbare eenheid vormen, zo geldt dat evenzeer voor Maria en de Eucharistie. Daarom is ook, vanaf de vroegste tijd, de gedachtenis aan Maria altijd onderdeel geweest van de Eucharistievieringen in de Kerken van Oost en West. In de Eucharistie wordt de Kerk volledig verenigd met Christus en zijn offer en maakt zij zich de geest van Maria eigen. Deze waarheid kan dieper verstaan worden wanneer wij het Magnificat in eucharistische zin herlezen. Net als de lofzang van Maria is de Eucharistie vóór alles lof- en dankzegging. Als Maria uitroept: Hoog verheft nu mijn ziel de Heer en verrukt is mijn geest om God mijn Verlosser, draagt zij Jezus reeds in haar schoot. Zij looft de Vader door Jezus, maar zij looft hem ook in Jezus en met Jezus. Dat is precies de ware eucharistische houding. Tegelijkertijd gedenkt Maria de wonderbare daden van God in de heilsgeschiedenis, overeenkomstig de belofte aan de vaderen (vgl. Lc.1,55), en verkondigt het alles overtreffende wonder van de verlossende menswording. In het Magnificat is uiteindelijk de eschatologische spanning van de Eucharistie aanwezig. Telkens wanneer de Zoon van God zich in de 'armoedige' sacramentele tekenen van brood en wijn aan ons toont, kiemen in de wereld zaden van de nieuwe geschiedenis, waarin Amachtigen van hun troon gestoten en de eenvoudigen tot aanzien (vgl. Lc.1,52) gebracht worden. Maria bezingt deze nieuwe hemel en nieuwe aarde, waarop de Eucharistie vooruitloopt; zij vinden daarin in zekere zin hun programma. Als het Magnificat de spiritualiteit van Maria uitdrukt, kan niets ons beter helpen dan deze spiritualiteit om het eucharistisch geheim te beleven. De Eucharistie is ons gegeven opdat ons leven, net als dat van Maria, geheel een Magnificat wordt.
Terug